ABSTRACT

Example: Linda: Nico praat nooit over zijn werk. Sanne: Waarom praat hij er nooit over?

1 Linda: Ik maak me zorgen over Nico’s gezondheid. Sanne: Echt? Waarom ________?

2 Linda: De kinderen vertellen me nooit iets over school. Sanne: Ach, waarom ________?