ABSTRACT

Iedere grote breuk in de geschiedenis van het Westen kan worden voorgesteld als een vorm van ‘zich losmaken’. De filosofische verwondering van de Grieken ‘maakt zich los’ van de onderdompeling in het mythisch universum. Het jodendom ‘maakt zich los’ van de polytheïstische jouissance. Het christendom ‘maakt zich los’ van de substanti ële gemeenschap. De grote vraag luidt nu: wat is het verband tussen deze drie gebeurtenissen? De consequenties ervan galmen nog na in de details van de geschiedenis van de wijsbegeerte – denk aan de totale afwezigheid van een verwijzing naar het onderscheid tussen jodendom en christendom en, meer specifiek, naar Spinoza, in het oeuvre van Heidegger.1 Vanwaar deze afwezigheid? Misschien ligt de sleutel in de overgang van Heideggers eerste fase (Sein und Zeit) naar zijn tweede fase (de aan tijdperken gebonden historiciteit van het Zijn). Laten we beginnen bij Sein und Zeit: het tweede deel van het boek is in zekere zin een HERHALING van het eerste deel. Het analyseert nogmaals het Dasein, op een radicaler niveau. Geen wonder dan ook dat Hubert Dreyfus, Richard Rorty en andere voorvechters van de ‘pragmatische’ lezing de nadruk leggen op het eerste deel. Dit spitst zich toe op het ‘zijn in de wereld’, op de onderdompeling van het Dasein in zijn leefwereld, waar het dingen als ‘voor de hand liggend’ ontmoet en vervolgens

andere manieren inzet om zich te verhouden tot dingen als gevolg van tekortkomingen in onze onderdompeling in de leefwereld: wanneer een werktuig niet naar behoren werkt, nemen we er enige afstand van en vragen ons af wat er mis is, waarbij we het behandelen als een aanwezig object. In het tweede deel, evenwel, is het perspectief als het ware omgedraaid: de onderdompeling in de leefwereld zelf is niet het oorspronkelijke feit, maar wordt voorgesteld als secundair ten opzichte van de afgrond van de ‘geworpenheid’ van het Dasein, de staat van op de wereld geworpen zijn, die wordt ervaren in de modus van de angst die zijn constitutieve onbeduidendheid en schuld/verantwoordelijkheid voor het Dasein ontsluit – vanuit deze afgrond ontsnappen we uiteindelijk naar een betrokken onderdompeling in de wereld, waar altijd ‘iets te doen’ is.