ABSTRACT

Eén van de gevolgen van het steeds verder ontwikkelende sportonderzoek is het gebruik van een toenemend aantal verschillende methoden en methodologieën en dit is vaak een reactie op de historische dominantie van de positivistische benadering. Eén van die methodologische aanpakken die ontzettend populair is geworden is de sportetnografie. Het definiëren van ‘etnografie’ is volgens Atkinson en Hammersly (1994) erg moeilijk en verschillende auteurs zullen verschillende definities gebruiken. Etnografieën worden doorgaans gekenmerkt door hun gerichtheid op een bepaalde groep, of subcultuur, de verzameling en het gebruik van zeer ‘rijke’ gegevens en de diepgaandheid van de informatie,

het gebruik van meerdere gegevensverzamelingsmethoden waarbij observatie, participerende observatie en diepte-interviews met sleutelfiguren centraal staan. Atkinson en Hammersly (1994, p.1) zeggen het volgende over etnografie:

We zien de term vooral als een verwijzing naar een bepaalde methode of bepaalde groep methoden. In zijn meest karakteristieke vorm, houdt het in dat de etnograaf deelneemt, openlijk of niet openlijk, aan het dagelijkse leven van mensen voor een bepaalde periode, kijkt wat er gebeurt, luistert naar wat er gezegd wordt, vragen stelt, kortom, alle beschikbare gegevens verzamelt om een licht te werpen op de kwesties die de focus zijn van je onderzoek.