ABSTRACT

Het is nog maar kort geleden dat het onmogelijke weer bespreekbaar werd. Te lang is het verboden terrein geweest – verboden door de “moderniteit”, door de “Verlichting”, door de grote “meesters van de argwaan”, Marx, Freud en Nietzsche, die het wilden ontmaskeren als “libido” of “vervreemd bewustzijn”. Maar filosofen van onze tijd zijn hoe langer hoe meer de “oude” Verlichting beu geworden. Zij neigen steeds meer tot ontmaskering van de modernistische ontmaskeraars, tot kritiek op de modernistische critici, tot ontgoocheling over de ontgoochelaars, tot twijfel aan het moderne vooroordeel tegen vooroordelen, en tot een zoektocht naar een nieuwe Verlichting, met een verlicht standpunt tegenover de (oude) Verlichting. Onvermijdelijk heeft dat verdeeldheid in eigen gelederen gebracht over het hete hangijzer dat religie heet. Ook intellectuelen die voor het overige volkomen “seculier” zijn staan nu argwanend tegenover de Verlichte argwaan tegen religie.