ABSTRACT

Onze basiskennis van de externe wereld, de wereld buiten ons, is afkomstig van onze vijf zintuigen: het gezicht, het gehoor, de tastzin, de reuk en de smaak. Voor de meesten van ons speelt het gezichtsvermogen de belangrijkste rol. Ik heb kennis van de buitenwereld doordat ik hem kan zien. Als ik er niet zeker van ben of dat wat ik zie echt is, kan ik het vaak aanraken om me daarvan te vergewissen. Ik weet dat er een vlieg in mijn soep ligt doordat ik hem kan zien, hem kan aanraken en hem zelfs kan proeven. Maar hoe verhoudt dat wat ik denk te zien zich nu precies tot dat wat daadwerkelijk voor me ligt? Kan ik ooit zekerheid hebben over wat buiten mij ligt? Is het mogelijk dat ik droom? Blijven objecten bestaan wanneer ze door niemand worden waargenomen? Kan ik de externe wereld ooit rechtstreeks ervaren? Al deze vragen hebben betrekking op de manier waarop we kennis van onze omgeving verwerven. Ze behoren tot de tak van de filosofie die de kennistheorie of epistemologie wordt genoemd.