ABSTRACT

Het is duidelijk dat de geschiedenis van slachtoffers om een andere nagedachtenis vraagt dan de rituele herdenkingen van helden en goden. Er bestaat een cruciaal verschil tussen de ‘kleine verhalen’ van de verslagenen en de ‘Grote Verhalen’ van de overwinnaars. Toch hebben critici van het verhalend herinneren er soms te weinig oog voor dat herdenkingen van het leed evenzeer gevoeld moeten worden als vieringen van de overwinning. Historische verschrikkingen vragen om een even krachtige en meeslepende esthetiek (aesthesis – gevoel) als historische triomfen – misschien zelfs wel een kráchtiger esthetiek, omdat zij de aandacht moet trekken van het grote publiek. Het is niet voldoende dat een documentaire als Shoah wordt vertoond in de filmhuizen, of als een op intellectuelen gerichte tv-special op Arte en Channel 4 in Europa of PBS in Amerika. Elke generatie weer moeten zoveel mogelijk mensen het verhaal van de holocaust horen en zien. Uiteindelijk is dit een ethische eis. Daarin lag het belang van het besluit dat een nationale publieke zender in de Verenigde Staten in maart 1997 nam, te weten dat men iets op het scherm wilde brengen dat de holocaust dwingend onder de aandacht bracht, omdat men terecht vreesde dat een hele nieuwe generatie Amerikanen deze negeerde. De film die werd gekozen, en die aanzette tot omvangrijke discussie op scholen en medianetwerken in het hele continent, was Schindler’s List. Een verschijnsel dat Lyotard en sommigen van zijn avant-gardistische medestanders, met hun weliswaar goedbedoelde morele elitarisme, te denken zou moeten geven.